Uitspraak 14-003 Medezeggenschapsgeschil na faillissement, reikwijdte van de WMCZ in een vennootschapsconstructie

Een grote aanbieder van zorg aan verstandelijk gehandicapten gaat failliet. De zorg aan jeugd en volwassenen wordt vervolgens door verschillende partijen overgenomen. De volwassenenzorg wordt voortaan verleend door een nieuwe, speciaal hiervoor in het leven geroepen besloten vennootschap. Deze vennootschap beschikt over een WTZi toelating en is eigendom van een andere nieuw opgerichte besloten vennootschap die zich met beleggingen in de zorg zal bezighouden.

Een aantal van de locaties voor volwassenen is gevestigd in mooie buitenhuizen, gelegen op fraaie landgoederen. Deze huizen en landgoederen zijn in het verleden door weldoeners geschonken of nagelaten aan de zorgaanbieder die failliet is gegaan. Dit vastgoed valt nu dus in een faillissementsboedel en er zijn ook nog diverse hypotheken op gevestigd zodat de banken in eerste plaats zullen mogen beslissen wat er met dit vastgoed zal gebeuren. Hierover wordt langdurig onderhandeld tussen de beide B.V's, de curator en de banken.

Na verloop van tijd worden er nog twee besloten vennootschappen in het leven geroepen, één voor de facilitaire dienstverlening en één voor vastgoedbeheer. De bedoeling is - en de banken en curator zijn daarmee al akkoord gegaan- dat de vastgoed BV vervolgens eigenaar zal worden van de buitenhuizen en landgoederen en deze vervolgens zal gaan verhuren aan de WTZi toegelaten B.V. zodat de clienten die hier al sinds jaar en dag wonen er kunnen blijven. De centrale clientenraad wordt gevraagd om over de concept huurovereenkomst die dit zal gaan regelen advies te geven. Er ontstaat vervolgens een geschil over de reikwijdte van het medezeggenschapsrecht.

De centrale cliëntenraad vindt dat hij instemmingsrecht heeft over de volledige vastgoedtransactie omdat dat tussen partijen zo zou zijn afgesproken. De LCvV oordeelt hierop dat de WMCZ geen instemmingsrecht kent maar uitsluitend adviesrecht en verzwaard adviesrecht, en dat de documenten waar de centrale cliëntenraad zich op beroept niet als toekenning van een bovenwettelijk adviesrecht beschouwd kunnen worden. De centrale cliëntenraad stelt ook dat de WMCZ geldt voor alle besloten vennootschappen die in dit verband zijn opgericht en niet alleen voor de WTZi toegelaten B.V.  De LCvV geeft de centrale cliëntenraad ook daarin geen gelijk. Het is volgens de LCvV wel mogelijk en aan te bevelen om afspraken te maken waarmee de cliëntmedezeggenschap zal worden afgepast op de gekozen vennootschapsconstructie. De WMCZ is een kaderwet waarbij van partijen verwacht wordt om daar zelf een passende invulling aan te geven.

Een grote aanbieder van zorg aan verstandelijk gehandicapten gaat failliet. De zorg aan jeugd en volwassenen wordt vervolgens door verschillende partijen overgenomen. De volwassenenzorg wordt voortaan verleend door een nieuwe, speciaal hiervoor in het leven geroepen besloten vennootschap. Deze vennootschap beschikt over een WTZi toelating en is eigendom van een andere nieuw opgerichte besloten vennootschap die zich met beleggingen in de zorg zal bezighouden.

Een aantal van de locaties voor volwassenen is gevestigd in mooie buitenhuizen, gelegen op fraaie landgoederen. Deze huizen en landgoederen zijn in het verleden door weldoeners geschonken of nagelaten aan de zorgaanbieder die failliet is gegaan. Dit vastgoed valt nu dus in een faillissementsboedel en er zijn ook nog diverse hypotheken op gevestigd zodat de banken in eerste plaats zullen mogen beslissen wat er met dit vastgoed zal gebeuren. Hierover wordt langdurig onderhandeld tussen de beide B.V's, de curator en de banken.

Na verloop van tijd worden er nog twee besloten vennootschappen in het leven geroepen, één voor de facilitaire dienstverlening en één voor vastgoedbeheer. De bedoeling is - en de banken en curator zijn daarmee al akkoord gegaan- dat de vastgoed BV vervolgens eigenaar zal worden van de buitenhuizen en landgoederen en deze vervolgens zal gaan verhuren aan de WTZi toegelaten B.V. zodat de clienten die hier al sinds jaar en dag wonen er kunnen blijven. De centrale clientenraad wordt gevraagd om over de concept huurovereenkomst die dit zal gaan regelen advies te geven. Er ontstaat vervolgens een geschil over de reikwijdte van het medezeggenschapsrecht.

De centrale cliëntenraad vindt dat hij instemmingsrecht heeft over de volledige vastgoedtransactie omdat dat tussen partijen zo zou zijn afgesproken. De LCvV oordeelt hierop dat de WMCZ geen instemmingsrecht kent maar uitsluitend adviesrecht en verzwaard adviesrecht, en dat de documenten waar de centrale cliëntenraad zich op beroept niet als toekenning van een bovenwettelijk adviesrecht beschouwd kunnen worden. De centrale cliëntenraad stelt ook dat de WMCZ geldt voor alle besloten vennootschappen die in dit verband zijn opgericht en niet alleen voor de WTZi toegelaten B.V.  De LCvV geeft de centrale cliëntenraad ook daarin geen gelijk. Het is volgens de LCvV wel mogelijk en aan te bevelen om afspraken te maken waarmee de cliëntmedezeggenschap zal worden afgepast op de gekozen vennootschapsconstructie. De WMCZ is een kaderwet waarbij van partijen verwacht wordt om daar zelf een passende invulling aan te geven.

Aanmaakdatum: 17-10-2014

Gerelateerde documenten

Uitspraak 08-002 Zorgvuldigheid bij adviesprocedure

De cliëntenraad en de zorgaanbieder verschillen van mening over de vraag of het voornemen om een bemoeizorgproject te huisvesten in een gebouw waarin ook een activiteitencentrum en een inloophuis zijn gehuisvest, onder het verzwaard adviesrecht valt. De zorgaanbieder heeft op aandringen van de cliëntenraad advies gevraagd, maar vindt dat ..

Uitspraak 12-007 Interpretatievraag LSR - Adviesrecht met betrekking tot zorgplanprocedure's

De LCvV kan op verzoek van de stuurgroepleden een algemene vraag over toepassing van de WMCZ beantwoorden. Dit wordt interpretatievraag genoemd. Met het antwoord op zo'n vraag kunnen de brancheorganisaties en organisaties voor clientenraden, hun leden van advies dienen.

In 2012 werd een interpretatievraag gesteld over of WMCZ adviesrecht van ..

Uitspraak 11-002 Herinrichting medezeggenschap na fusie en wijziging bij uitgave cliëntenblad

Zorgaanbieder krijgt van twee centrale cliëntenraden geen positief advies over het vaststellen en invoeren van een nieuw reglement ex art. 2 lid 2 WMCZ. Nu blijkt dat geen sprake zal zijn van een wezenlijke verandering in de structuur en medezeggenschapsverdeling ten opzichte van de situatie voor fusie, acht de ..

Uitspraak 24–009 Dubbele advies- en instemmingsaanvragen
 
Een zorgaanbieder heeft een gelaagde en duale medezeggenschapsstructuur. Er is zowel medezeggenschap in clientenraden als in vertegenwoordigersraden, en daarnaast op centraal en decentraal niveau. In een nieuwe medezeggenschapsregeling wil de zorgaanbieder opnemen dat alle advies en instemingsaanvragen aan de CCR-en zullen worden voorgelegd. Daardoor zal bij ook bij onderwerpen ..

Informatie

Dit is de website van de Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden (LCvV). De LCvV wordt in stand gehouden door diverse brancheorganisaties van zorgaanbieders en organisaties voor cliëntenraden in de zorg. Met vragen of opmerkingen over deze site kunt u contact opnemen met de secretaris van de LCvV.